Jaarrapport Antibioticaresistentie in 2020 in Europa

Op woensdag 26 januari verscheen het rapport ‘Antimicrobial resistance surveillance in Europe 2022 – 2020 data’, waarin de ECDC en WHO Regional Office for Europe gezamenlijk de stand van zaken omtrent antibioticaresistentie (ABR) in Europa in 2020 presenteren. In dit rapport worden gegevens weergegeven van 12 landen (en Kosovo) die hebben gerapporteerd aan het Central Asian and European Surveillance of Antimicrobial Resistance (CAESAR) netwerk en 29 landen die hebben gerapporteerd aan het European Antimicrobial Resistance Surveillance Network (EARS-Net). ABR is alom aanwezig in de WHO Europa regio, maar de situatie varieert sterk afhankelijk van bacteriesoort, antimicrobiële groep en geografische regio. Over het algemeen wordt er een gradiënt gezien van noord-naar-zuid en west-naar-oost met hogere percentages van ABR in de zuidelijke en oostelijke delen van Europa, met name bij Gram-negatieve bacteriën.

In de landen die rapporteerden aan EARS-Net was er sprake van een significante stijging tussen 2016 en 2020 van carbapenem-resistente E. coli en K. pneumoniae (van 0,1 naar 0,2% en van 8,4 naar 10,0% respectievelijk) en vancomycine-resistente E. faecium van 11,6 naar 16,8%. Voor landen die aan CAESAR rapporteerden is geen trend berekend. Er bestaat zorg vanwege hoge resistentiepercentages voor 3e generatie cefalosporines en carbapenems bij K. pneumoniae. Door 30% van de landen zijn percentages van 25% of hoger gerapporteerd voor carbapenem-resistente K. pneumoniae in 2020. In Nederland was dit percentage 0,1%. Ook rapporteerden veel landen hoge percentages van carbapenem-resistentie bij Acinetobacter spp. en P. aeruginosa, hoger dan bij K. pneumoniae. De impact van de COVID-19 pandemie op ABR is op meerdere fronten zichtbaar. Veel landen uit het CAESAR-netwerk rapporteerden minder E. coli isolaten in 2020 dan in voorgaande jaren, mogelijk gerelateerd aan verminderde ABR-surveillance activiteiten. Eveneens werd in 2020 door veel deelnemende landen minder S. pneumoniae gerapporteerd, wat een gevolg kan zijn van verminderde circulatie van respiratoire pathogenen tijdens lockdowns. Anderzijds werden meer zorginstelling-geassocieerde pathogenen zoals Acinetobacter spp. en E. faecium gerapporteerd door veel landen. Een effectieve en gezamenlijke aanpak van ABR in Europa is noodzakelijk en vraagt om grote inspanningen en investeringen. De gegevens uit de nationale surveillance van antimicrobiële resistentie en antibioticagebruik in Nederland worden jaarlijks door het Centrum Infectieziektebestrijding van het RIVM in samenwerking met de Stichting Werkgroep Antibioticabeleid gerapporteerd in het NethMap / MARAN rapport. Bron: Rapport ‘Antimicrobial resistance surveillance in Europe 2022 – 2020 data

Bron: Wekelijks overzicht infectieziektesignalen 27 januari 2022 – RIVM

Scroll naar boven